Coronaregels verwarren grotere woongroepen: Zijn we nu een huishouden of niet?
De regels rond de lockdown roepen vragen op bij mensen die niet samenleven in een traditionele gezinsvorm. Want: vorm je nog één huishouden als je vijftien huisgenoten hebt?Anne ter Rele18 april 2020, 9:44
Er heerst verwarring bij mensen in niet-traditionele woonvormen. Studentenhuizen, maar ook woongroepen en samengestelde gezinnen, vragen zich af in hoeverre de coronaregels voor hen gelden. “Onze gangen zijn zo smal, dat anderhalve meter afstand houden onmogelijk is”, zegt student Tom Schroot, die met zeven anderen woont. “Maar de politie ziet buiten natuurlijk niet dat we huisgenoten zijn.”
Vooral studenten kregen de afgelopen weken op hun kop voor het niet naleven van de regels. Vorige week kregen zeventien studenten op campus Uilenstede in Amstelveen een boete, toen ze buiten aan tafel zaten te eten. Ook in andere studentensteden ging het mis. “We hoorden zelfs dat iemand is beboet op zijn eigen balkon”, vertelt Monty Aal, bestuurslid van de Landelijke Studentenvakbond LSVB.
Ook andere woongroepen worstelen met de coronaregelgeving, vertelt Marcel Leentvaart van de Landelijke Vereniging Centraal Wonen (LVCW). “Mensen in mijn woongroep gaan er verschillend mee om. Sommigen houden afstand, anderen zijn met meer dan drie op gemeenschappelijke plekken. We hebben een voorplein met een grote bank, waar mensen graag op zitten. Dat levert onderling nogal eens spanningen op.”
‘Binnenshuis mag niet worden gehandhaafd’
Deze week verzocht de LSVB het Veiligheidsberaad om duidelijkere regels te geven voor studentenhuizen. Daarop schreef Veiligheidsberaad-voorzitter Hubert Bruls donderdag dat de anderhalvemeterregel voor woongroepen binnen niet geldt. “Het verbod is bedoeld voor de publieke ruimte”, legde hij uit. Alleen buiten worden woongroepen niet als huishouden beschouwd.
Volgens Aal van de LSVB verschaft die brief ‘een stukje duidelijkheid’. “Vooral het gedeelte dat binnenshuis niet mag worden gehandhaafd, omdat we zelfs hoorden dat er bij studenten is aangebeld om te controleren met hoeveel ze zijn.” Ook Leentvaart van de LVCW begrijpt dat het ‘onmogelijk is’ om buitenshuis een uitzondering te maken voor woongroepen.
Tom Schroot (24) woont met acht huisgenoten in een studentenhuis in Utrecht
“Ik woon in een groot complex, met grasvelden in het midden. De afgelopen weken leverde dat veel gedoe op, zo dreigden handhavers vorige week studenten te beboeten, omdat ze met te veel mensen voor hun huis zaten. Dat begrijp ik: handhavers kunnen niet weten wie bij wie in huis woont.”
“Wat ik wél lastig vind, is dat de regels onduidelijk zijn. Zo zei een agent dat we binnenshuis eigenlijk óók de regels breken, omdat we geen 1,5 meter afstand houden. Dat vind ik frustrerend en vele studenten met mij. We doen echt ons best: in mijn huis maken we dagelijks de deurklinken schoon, we wassen we onze handen. We hebben afgesproken dat één iemand per dag de boodschappen doet, om zo de supermarkt te ontlasten. Naar buiten gaan we maximaal met z’n tweeën. Studenten komen door al die boetes in een slecht daglicht, dat is wat mij betreft onterecht.”
Siegriet de Vries (25) leeft in een woongemeenschap in Leeuwarden
“We wonen in een oud hofje in het centrum van de stad. Ieder heeft zijn eigen kamer en we delen drie woonkeukens en een grote binnentuin. We zien onszelf als huishouden en luisteren naar het RIVM. We maken ons niet druk, maar het is lastig. Toen het RIVM meldde dat het hele huishouden moet thuisblijven als iemand ziek is, hebben we wel even gebeld. Ze zeiden dat je alleen thuis moest blijven als je veel in contact bent geweest met de zieke. Maar het blijft vaag. Naar buiten met z’n allen doen we sowieso niet meer, dat voelt toch ongemakkelijk.”
Lisa Stegeman (30), woont in een samengesteld gezin in Zwaag
“We hebben een wat complexe gezinssituatie: ik woon met mijn partner en mijn twee dochters. Zijn twee zoons zijn normaal gesproken vijf dagen per twee weken bij ons. En mijn dochters gaan om het weekend naar hun vader.”
“Sinds de coronacrisis is uitgebroken, is alles anders. We zitten allemaal in vitale beroepen: mijn vriend is buschauffeur, ik zit in de zorg en de ex van mijn partner ook. Onze roosters zijn heel onregelmatig, daar stemmen we sinds kort op af wanneer de kinderen bij wie zijn. Zolang we er zelf onderling uitkomen, is kinderopvang niet nodig.”
“Of ons samengestelde gezin een huishouden is? Zonder twijfel. De kinderen mogen dan in verschillende huizen wonen; als ze bij ons zijn, horen we bij elkaar. Dat voel ik heel sterk. En daar handelen we ook naar, zo lopen we over straat gewoon met zijn zessen. En als mijn kinderen bij hun vader zijn, zijn zij ook een gezin.”